Handhaving op schijnzelfstandigheid
De Belastingdienst gaat niet per 1 oktober 2021 handhaven op schijnzelfstandigheid zoals eerder het geval leek te zijn. Het handhavingsmoratorium van de wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) zou in oktober aflopen. Staatssecretaris van Financiën Hans Vijlbrief heeft echter verklaard dat dit niet per 1 oktober 2021 gaat gebeuren.
Dit zei hij in reactie op een motie van Pieter Grinwis (ChristenUnie). De staatssecretaris van Financiën wacht namelijk de uitkomsten van de pilot webmodule af en hoopt de resultaten hiervan in oktober te hebben. Op basis van die resultaten wil de Tweede Kamer meer inzicht krijgen in de kwalificatie van arbeidsrelaties, om met “een redelijk en handhaafbaar alternatief voor de Wet DBA” te kunnen komen.
Concreet betekent dit dus dat de Belastingdienst vooralsnog niet overgaat tot handhaving op schijnzelfstandigheid. Wel kan de Belastingdienst optreden tegen ondernemers die ‘opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laten ontstaan of voortbestaan omdat ze weten, of had kunnen weten, dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking’. In dat geval legt de Belastingdienst een boete op. Ditzelfde geldt als iemand de aanwijzingen van de Belastingdienst niet opvolgt.
Dat de Belastingdienst niet handhaaft, betekent natuurlijk niet dat er geen risico meer bestaat omtrent zzp’ers. Zo zijn er in het afgelopen jaardiverse rechterlijke uitspraken geweest waarbij schijnconstructies aan de kaak zijn gesteld. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ECLI:NL:GHAMS:2021:392 FNV/Deliveroo en ECLI:NL:HR:2020:1746 X/Gemeente Amsterdam. Ook in het recente SER-advies wordt beoogd om deze schijnzelfstandigheid tegen te gaan.
In de markt zijn er al diverse keurmerken die het onderdeel zzp’ers toetsen. Zo hebben zowel het Bovib als het SNA-keurmerk diverse normelementen die het gebruik van zzp’ers toetsen. Hierbij wordt er naar verschillende varianten gekeken en de risico’s die gepaard gaan met elk van deze varianten.
