Op 5 juli 2022 maakte het kabinet bekend dat er een verplichte certificering komt voor uitzendbureaus. Naar verwachting gaat de verplichting in 2025 in. Dit moet arbeidskrachten in Nederland beter beschermen. In dit artikel gaan we in op de certificeringsplicht en wat dit voor de markt betekent.
Ondanks jarenlange inspanning van diverse partijen, blijven misstanden in de uitzendsector een probleem. Het kabinet is van mening dat het onvoldoende lukt om malafide ondernemingen van de markt te weren en daarmee arbeidskrachten te beschermen en een eerlijk speelveld te waarborgen. De certificeringsplicht moet bijdragen aan het uit de markt weren van uitleners die zich niet aan de regels houden (denk aan onderbetaling of slecht huisvesten).
De kern van het verplichte certificering is als volgt:
Om in aanmerking te komen voor een certificaat moeten ondernemingen, naast de al geldende eisen van het SNA-keurmerk, voldoen aan zes aanvullende eisen:
1. Betaling van het juiste loon op grond van de loonverhoudingsnorm:
2. Een verklaring omtrent het gedrag (VOG);
3. Er komt een overgangsrecht voor uitleners die bij de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel al tenminste vier jaar lang arbeidskrachten ter beschikking hebben gesteld; zij worden vrijgesteld van de bankgarantieplicht onder bijkomende voorwaarden, zoals het kunnen overleggen van een verklaring betalingsgedrag van de Belastingdienst en vier jaar bij de KVK ingeschreven staan met de Waadi-registratie;
4. Het aanbieden van gecertificeerde huisvesting (voor arbeidsmigranten):
5. Het doorgeven van informatie over veiligheid op de werkplek (door de uitlener);
6. Controle op pensioenaansluiting bij het juiste pensioenfonds.
Het wordt niet verplicht dat de uitlener beschikt over een geblokkeerde bankrekening (G-rekening), maar het kabinet wil het gebruik ervan wel stimuleren door de inlener volledige vrijwaring van de inlenersaansprakelijkheid te geven als de uitlener 35% van de factuur op de G-rekening stort (in combinatie met de eis dat de uitlener over een certificaat beschikt). Dit lijkt heel erg op de huidige situatie, waarbij een inlener is gevrijwaard als hij personeel inleent van een uitlener die over het SNA keurmerk beschikt en 20% van de factuur op diens G-rekening stort (of 25% als de verleggingsregeling niet van toepassing is).
De Belastingdienst zal inleners ook aansprakelijk kunnen stellen als zij niet 35% van de factuursom op de G-rekening storten. De inlener wordt aansprakelijk voor maximaal 35% van de factuursom. De Belastingdienst hoeft daardoor geen tijdrovend en intensief onderzoek te doen naar de precieze omvang van de aansprakelijkheidsschuld.
De reikwijdte van de verplichting is breder dan alleen uitzendbedrijven. Alle ondernemingen die in Nederland aan terbeschikkingstelling van arbeid (TBA) doen, zoals bedoeld in de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi), moeten straks aan de certificeringsplicht voldoen. Hieronder vallen niet alleen uitzendbureaus, maar ook bedrijven die in beperkte mate aan terbeschikkingstelling van arbeid doen. Daarmee raakt de verplichting ook buitenlandse ondernemingen en bedrijven buiten de uitzendbranche. Voor de definitie van terbeschikkingtelling van arbeid stelt het kabinet voor om aan te sluiten bij de huidige definitie in de Waadi. Dat betekent dat collegiale uitleen buiten de reikwijdte van de certificeringsplicht zal vallen.
De gekozen reikwijdte houdt in dat partijen die momenteel niet aan ter beschikkingstelling van arbeid doen, niet onder de certificering vallen. Daaronder valt ook ‘contracting’, waarbij aangenomen of overgenomen werkzaamheden uitgevoerd worden door werknemers in dienst van een ander bedrijf.
Startende uitzenders of uitleners kunnen een voorlopig certificaat krijgen voor maximaal zes maanden. Bij aanvang hoeft de startende onderneming niet aan te tonen dat hij voldoet aan de eisen waaraan feitelijk nog niet voldaan kan worden of waarvan dat voor aanvang niet gecontroleerd kan worden.
Het nieuwe stelsel is ingrijpend voor de markt, maar het kabinet vindt de invoering van de certificeringsplicht onvermijdelijk om de misstanden aan te kunnen pakken. Het wetsvoorstel is momenteel aangeboden ter internetconsultatie. Iedereen kan zijn mening geven op het voorstel. Reacties insturen kan tot en met 25 augustus 2022.